Financieel beeld
De Voorjaarsnota 2024 van het Kabinet is maandag 15 april 2024 gepubliceerd en geeft een vooruitblik op de rijksbegroting voor de komende jaren. Over de gevolgen worden de gemeenten geïnformeerd via de meicirculaire 2024. De financiële gevolgen van de Voorjaarsnota van het Kabinet voor Dalfsen zijn als volgt, waarbij in de onderste rode balk de plussen en minnen voor Dalfsen gepresenteerd staan. De bron van het overzicht is Inergy/Pauw dat voor veel gemeenten in Nederland het gemeentefonds berekent.
Volume accres
In de Voorjaarsnota 2024 van het Kabinet is de nieuwe financieringssystematiek vervroegd van 2027 naar 2024. Het betekent dat wordt gerekend met een 8-jaars historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Door het toepassen van deze ontwikkeling zijn de tranches voor de jaren 2024 en 2025 lager dan eerder gecommuniceerd, maar vanaf 2026 en verder hoger.
LPO accres
In de Voorjaarsnota 2024 is het LPO accres eerst geactualiseerd voor de macro-economische cijfers van het Centraal Economisch Plan (CEP) 2024. Vervolgens is de indexatie voor loon- en prijsontwikkeling vanaf 2024 gebaseerd op de prijs bruto binnenlandse product (pbbp). Voor eerstgenoemde mutatie worden gemeenten gecompenseerd, in tegenstelling tot laatstgenoemde die gemeenten zelf moeten oplossen. Dit leidt ertoe dat de initiële euforie over het schrappen van de opschalingskorting grotendeels teniet wordt gedaan.
Opschalingskorting
Sinds 2015 worden gemeenten geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds, die oploopt tot € 975 miljoen in 2026. Deze korting is opgelegd omdat gemeenten door gedwongen opschaling kosten zouden besparen. Sinds 2019 is een stand van de opschalingskorting bereikt van € 300 miljoen. In de Voorjaarsnota 2024 is de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026, een structurele uitname van € 675 miljoen, geschrapt.
Ogenschijnlijk een mooi resultaat uit de onderhandelingen tussen VNG en het Rijk maar dit blijkt in de praktijk weinig verschil te maken gezien de eerder genoemde mutatie in het LPO accres dat gemeenten zelf moeten oplossen. Per saldo blijft er voor Dalfsen een geringe plus over vanaf 2026 en zelfs een forse min in 2025. Deze zijn verwerkt in het financieel meerjarenperspectief in paragraaf 2.2.
BTW-Compensatiefonds Opschalingskorting
De afrekening BCF bedraagt € 214 miljoen en dit bedrag wordt in 2024 incidenteel toegevoegd. Dit leidt voor Dalfsen onderaan de streep tot een kleine plus in 2024. Op basis van de ruimte onder het plafond van het jaar 2023 van € 573 miljoen, mogen gemeenten in de begroting 2025 een structurele stelpost opnemen. De provinciaal toezichthouders gebruiken dit als richtlijn bij het beoordelen van de (meerjaren)begroting. Wel adviseren de provinciaal toezichthouders om voorzichtig te zijn met het opnemen van een raming voor dit dekkingsmiddel.
Hervormingsagenda Jeugd
In de Voorjaarsnota 2024 is opgenomen dat de geraamde extra besparing van het Rijk van € 500 miljoen voor 2025 komt te vervallen. Uitgangspunt is, dat het vervallen van de extra korting geen budgettair effect heeft. Het verloopt budgettair neutraal omdat gemeenten in de begroting voor Jeugdzorg rekening mochten houden met de voorgenomen besparing evenals een lagere raming van de uitgaven. Dit wordt voor 2025 nu teruggedraaid.
Vooraankondiging indexatie Wmo voor stijgende zorgkosten
In de Voorjaarsnota 2024 is toegelicht dat het Rijk en gemeenten werken aan de beheersbaarheid van de uitgaven van gemeenten en de wettelijke zorgtaken Wmo. De verwachting is dat in de toekomst (een nader te bepalen deel van de) Wmo niet langer via de algemene uitkering van het gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering. Hiervoor wordt gekeken naar de opties van een Bijzondere Fonds Uitkering of een constructie als de BUIG (bijstand).
Vooruitlopend op de gekozen bekostigingsvorm wordt onderzoek gedaan naar een passende geobjectiveerde indexering, die ook rekening houdt met kostenontwikkeling en demografie/ vergrijzing. Het Rijk heeft in de Voorjaarsnota alvast een reservering opgenomen voor een aanvullende indexering voor demografie bovenop de bbp-systematiek. Vanaf 2026 is een reservering opgenomen van € 75 miljoen oplopend tot € 300 miljoen in 2029. Het streven is dat er met ingang van 2026 nadere afspraken zijn. In de meicirculaire 2024 wordt deze reservering echter nog niet verwerkt.